100. Sur l'air: J'ai du Mirliton

Uitgever

Brepols, P.J.
Brepols & Dierckx Zoon

Beschrijving

Prent 1: gevergeerd papier, met onderschrift op naam van wederverkoper "Bij J. A. ALDAG, in de St.-Jans-straat, te Amsterdam". Oorspronkelijke spelling. Eerste houtsnede:  "Den Konink".
Sjabloonkleuring geel, rood en groen
Periode 1817 - 1840
Prent 2: zonder adres. Spellingsaanpassing. Eerste houtsnede: "De Koning".
Sjabloonkleuring geel, roodbruin en blauw
Periode 1840 - 1880
Prent 3: zonder adres. Houthoudend papier van slechte kwaliteit. Gekleefd op karton.
Sjabloonkleuring enkel blauw
Periode 1880 - 1900

Titel

100. Sur l'air: J'ai du Mirliton

Onderwerp

Oblong vel, twee identieke helften, elke helft telt 16 houtsneden zonder kader, niet gesigneerd, 8 rijen van elk twee blokken, 31 x 35 mm. Tweetalige onderschriften.

Beschrijving van de Prent

In deze prent zien we een levendige en speelse opstelling van verschillende hoogwaardigheidsbekleders, elk op een unieke manier afgebeeld. Rechts naast elk houtblok staat in een typografisch kader de titel van het afgebeelde personage, gevolgd door een kwatrijn dat gezongen moet worden op de wijs van J'ai du Mirliton. De meeste hoogwaardigheidsbekleders zijn te paard, met uitzondering van de biechtvader, die in een biechtstoel zit, en de nar, die op een fantasiedier rijdt.

Personages en hun Kwatrijnen:

  • Den Konink:
    Ik ben konink van de vrienden,
    Mannen! spaar mijn tafel niet!
    ’K heb niet lang zoo veel bedienden.
    Dus intusschen geen verdriet.

  • Den Raadsheer
    Goeden raad wil ik u geven,
    Spaar van daag nog bier nog wijn;
    klop het vat, wijl wij in 't leven
    Somtijds moeten vrolijk zijn.

  • Den Geheimschrijver
    Ik wil met mijn voeten schrijven,
    De kragt van ons deugdzaam nat;
    Dat den geest omhoog doet drijven,
    En het hart met vreugd omvat.

  • Den Kamerling
    Nu sa! vrienden! gij moet drinken,
    Neem het glasje in de hand;
    Onzen Konink doet maar schinken
    En verjaagt den slaap van kant.

  • Den Knegt
    Wil mijn ambt toch niet verachten,
    Want men zoo veel heeren vind!
    Die nu vrij zijn van de klagten,
    Maar ooijt ook hebben gediend.

  • Den geneesheer
    Om mijn neering aentezetten
    Geef ik een recept van wijn,
    Dat de ziektens zal beletten
    En den mensch doet vrolijk zijn.

  • Den Schenker
    Ik schenk dikwijls voor een ander
    En dus ook wel eens voor mij,
    Vrienden drinken met elkander
    Anders gaat den drank voorbijt.

  • Den voorproever
    Om scherp in mijn ambt te treden
    Neem ik 't glas dan men mij gaf.
    Dat verzagt en hitst de reden
    En men lekt zijn vingers af.

  • Den Biegtvader
    In het midden onzer vreugden
    Doe niets wat een straf verwekt,
    Maak dat in al onze deugden
    Niets hier tot berouwen strekt.

  • Den Zwitser
    Zoo ik vond somtijds een beestje
    Die mijn fles nam waar zij staat
    'K zou hem hier al bij onz' feestje
    Rossen met een stuk gebraad.

  • Den Portier
    Ik zal geene deur ontsluiten
    Dan aan vrienden van onz' soort,
    Zulke blijven nooit te buijten,
    Maar geene vremde in de poort.

  • Den Bode
    Om nu langs den weg te lopen
    Heb ik heden geenen tijd;
    Laat ons nu de keel eens dopen
    Wijl de glazen zijn bereid.

  • Den Muzijkant
    Tot den zang wil men mij dwingen
    Eer ik 't fijn der tafel ken.
    'K zou voor waar niet kunnen zingen
    Voor dat ik wat lugter ben.

  • Den Speelman
    Zoo er niemand wilde dansen,
    Zou ik toch te vreden zijn.
    'K zou mij bij de flesch verschansen
    En geen slegt'ren speelder zijn.

  • Den Kok
    Ik moet de keuken wel beslissen
    Maar toch ben ik van 't gelag,
    Wel parbleu! wie zou my missen
    opzoo aangenamen dag?

  • Den Zot
    Wilt op ’t woord des koninks drinken,
    Want, die mist op zyn gebod,
    Zal ik wel zoo zwart doen blinken
    Als het gat van dezen pot.

Achtergrond en Betekenis

Deze prent is bedoeld voor het feest van Driekoningen, waarbij de gasten in de rol kruipen van de personages die op hun kaartje staan. Het zingen van hun kwatrijnen maakt deel uit van het plezier en de festiviteiten. De rol van de zot is bijzonder, omdat hij niet alleen vermaak biedt, maar ook de eerbied voor de koning bewaakt, wat een speelse maar ook kritische blik op sociale normen en gedragingen in die tijd laat zien. Deze traditie laat de deelnemers de interactie en de gezelligheid van het samenzijn ervaren, terwijl het ook de hiërarchie en rollen binnen de gemeenschap op een humoristische manier belicht.

Relatie

De prent van Brepols werd gegraveerd volgens een Frans model dat in het verleden zeer wijdverspreid was. Een exemplaar, gepubliceerd in Lille, is gereproduceerd in het boek van  J. Grand-Carteret, Vieux papiers, vieilles images, pag. 133. Deze afbeelding heeft dezelfde Franse kwatrijnen als deze van Brepols maar deze laatste voegde er de Vlaamse vertaling aan toe.

Getrouwe replica's van de Brepols-prent zijn te vinden in de collecties van andere Turnhoutse prentendrukkers: Glenisson en Van Genechten nr. 121; Glénisson en zoon nr. 121 en Beersmans, nr. 83.
Prent nr. 43 van uitgever Hemeleers-van Houter in Schaarbeek is ook een kopie van Brepols.

Taal

Nederlands en Frans

Type

houtsneden, ingekleurd met sjablonen

Aanduiding

8. Folklore en traditie
8.3 Volks- en kinderfeesten
8.3.3 Driekoningen en koningsbrieven

Opmerkingen