116. -, Floskaartjes

Titel

116. -, Floskaartjes

Uitgever

Brepols & Dierckx Zoon

Beschrijving

Prent 1: gevergeerd papier, zonder adres, houtblok 5 en 6 : "Bisschop en Bisschopsvrouw"
Sjabloonkleuring geel, bruin en groen
Periode 1817 - 1840
Prent 2: gevergeerd papier, zonder adres. Lichte wijziging in het reeksnummer t.o.v. prent 1. Was "N. 116." is nu "N.° 116"
Sjabloonkleuring geel, bruinrood en groen
Periode 1817 - 1840
Prent 3: zonder adres, gemerkt "B", bijschrift houtblok 5 en 6 aangepast: "Bisschop en Abdisse". Nederlandstalig kwatrijn bovenaan de prent als titel geplaatst.
Sjabloonkleuring geel, rood en blauw
Periode 1840 - 1880

Onderwerp

36 houtblokken met kader, niet gesigneerd, 6 rijen van 6 blokken, 53 x 41 mm. Nederlandstalige tekst.

De houtsneden die hier worden beschreven, vormen een visuele en symbolische representatie van de verschillende sociale lagen in de samenleving, van de hoogste tot de laagste status, met een interessante nadruk op de universële thema's van leven en dood. Elk van de 36 houtsneden is genummerd aan de linkerkant, terwijl aan de rechterkant de sociale rang van de personages is gegraveerd. Dit biedt een gestructureerde en hiërarchische indeling van de afgebeelde personages.

De serie begint met 36 Keizer en 35 Keizerin, gevolgd door 34 Koning en 33 Koningin. Hierna komen de religieuze en aristocratische figuren: 32 Bisschop en 31 Bisschopvrouw, dan 30 Prins en 29 Princes, en 28 Vorst en 27 Vorstin. De aristocratische volgorde gaat verder met 26 Graaf en 25 Gravin, 24 Jonker en 23 Jonkersvrouw, gevolgd door de meer militaire en bestuurlijke titels zoals 22 Jager en 21 Jagersvrouw, 20 Kapitein en 19 Kapiteinsvrouw, 18 Vaandrig en 17 Vaandrigsvrouw, 16 Soldaat en 15 Soldaatsvrouw. De burgerlijke klasse wordt vertegenwoordigd door 14 Koopman en 13 Koopmansvrouw, 12 Bode en 11 Bodin, en 10 Schipper en 9 Schippersvrouw. Vervolgens komen de ambachtslieden met 8 Ambagsman en 7 Ambagsvrouw, en de landbouwers 6 Boer en 5 Boerin. De serie eindigt met de laagste sociale rang: 4 Dienstknecht en 3 Dienstmeid, en culminerend in 2 T’Leven en 1 Dood.

Leven wordt personified door een krachtig kind dat zeepbellen blaast, een speelse en onschuldige representatie, terwijl de Dood, afgebeeld als een skelet met een zeis en een zandloper, de vergankelijkheid van het leven symboliseert.

De veranderingen in de houtsneden reflecteren een dynamiek in de sociale en culturele context. De aanpassing van de zesde houtsnede, waarbij 31 Bisschopvrouw is vervangen door Abdisse, toont een zekere gevoeligheid voor de nuance in sociale titels en functies.

Bovenaan het blad plaatst Brepols omstreeks 1850 een Nederlands kwatrijn, ontleend aan een prent gewijd aan hetzelfde onderwerp, uitgegeven door het huis Glenisson (nr. 165). Dit kwatrijn onderstreept de educatieve en morele waarde van de prenten, met de boodschap dat uiteindelijk iedereen, ongeacht sociale status, het graf zal delen. De tekst luidt:

"Deez’ prente strekke u, lieve jeugd,
Tot tijdverdrijf, vermaak en vreugd;
En leere u, hoe, van Keizer af,
Elks deel op ’t laatsten is het graf."

Deze combinatie van afbeeldingen en tekst geeft de serie een rijkere betekenis en versterkt de boodschap van sociale gelijkheid en de onveranderlijke cyclus van leven en dood.

Maker

Graveur: J. J. Delanier

Datum

Facturatiedatum van houtblok: 12/01/1836

Taal

Nederlands

Type

houtsneden, ingekleurd met sjablonen

Aanduiding

9. Spel en vermaak
9.3 Spellen
9.3.9 Floskaartjes

Opmerkingen