173. Laat ons dat incroijable leven, Een schets van ’s menschen dwaasheid, geven

Uitgever

Glénisson & Van Genechten
Glénisson en Zoon

Beschrijving

Prent 1: zonder adres
Sjabloonkleuring geel, roodbruin en blauw
Periode 1840 - 1856
Prent 2: zonder adres
Sjabloonkleuring geel, oranjerood en groen
Periode 1856 - 1900
Prent 3: zonder adres
Sjabloonkleuring geel, paarsrood en groen
Periode 1856 - 1900

Titel

173. Laat ons dat incroijable leven, Een schets van ’s menschen dwaasheid, geven

Onderwerp

8 houtblokken met kader, niet gesigneerd, 4 rijen van 2 blokken, 75 x 123 mm., Nederlandstalige onderschriften.

Bovenaan de titel:

Laat ons dat incroijable leven,
Een schets van ‘s menschen dwaasheid, geven.

Deze satirische prent, opmerkelijk door zijn uitvoering en de getrouwheid van de kostuums, werd aan het einde van de achttiende eeuw gegraveerd, ongetwijfeld naar de Franse prenten van Carle Vernet en anderen. Een kopie in spiegelbeeld van de voorlaatste houtsnede, Les Payables, is te vinden in Ed. Fuchs, Die Frau in der Karikatur (München, 1907), tussen pp. 408 en 409; nog een van de laatste houtsneden in P. Lacroix, Directory, Consulate and Empire (Parijs, 1884), p. 129, afb. 131. Dit zijn de onderwerpen van deze verschillende afbeeldingen :

De jager verwart een haas met een incroijable. De incroijable muzikant laat zijn poppen dansen. Een incroijabel paar en de schoenpoetser. De incroijable dingen in een rijtuig. De incroijable te paard. Het onderbroken duel van de incroijablen. De incroijable op het platteland (Les Payables). Incroijable spel in het gokhol.

Relatie

Glénisson & Van Genechten nam deze houtblokken over van Thompson uit Rotterdam. Deze prent is een herdruk van Thompson nr. 87.

De houtsneden zijn gegraveerd door Lieshout, die de zesde afbeelding heeft gesigneerd; in de Glenisson-editie is deze naam geschrapt. De Belgische uitgevers hebben de Nederlandse titel behouden, maar helaas hebben ze de Nederlandse kwatrijnen vervangen door coupletten die totaal niet het belang hebben van de originele onderschriften, die nogal curieus zijn. We citeren de tekst van het eerste houtblok, waar een jager gekleed in een ongelooflijke hoed een haas begroet die hem tegemoet komt, lopend op zijn achterpoten, hoed in de hand. De honden van de jager willen zich op het beest werpen dat dapper nadert, gehuld in een jas met wijde rokken:

Thompson:
En zie dees Incroijable jager,
Hy maakt de Haas zyn Kompliment,
En groet hem als zyn eigen zwager,
Die moedig aanstapt als een Incroijable vent. 

Glénisson:
Deez’ jager maakt den haas een innig compliment,
Die zwierig aanstapt als een incroijable vent.                      

Onder de vijfde houtsnede dat een ongelooflijk paard voorstelt met kunst en elegantie:

Thompson:
Wie zag ooit schraalder Ruiter rennen,
Dat ’s Incroijabel altemaal,
Wie of zyn billen kan gewennen,
Op zulk een magre Knol, en Incroijabel Zaal.

Glénisson:
Hoe fier toch en hoe hupsch dat deze ruiter rent!
Die incroijable knol is rijden goed gewend.

Taal

Nederlands

Type

houtsneden, ingekleurd met sjablonen

Aanduiding

4. Humor en satire
4.1 Karikaturen
4.1.4 Allerlei snaken, zotten, narren, koddige personen en boemannen

Opmerkingen